woensdag 23 februari 2011

Spaans: spreken is nog een hele klus ; eten en drinken doe ik voortreffelijk.

Dat wordt inderdaad voor de komende weken de grote klus. Tijd vinden om me effectief bezig te houden met wat Spaanse basiswoordenschat in te studeren. Maar gemakkelijk is het niet: of je bent te moe, of je hebt niet echt tijd...  Dat gesukkel en niet vooruit raken kan wel tot grappige situaties leiden. Zeker wanneer, zoals gisteravond, Birgit je vierkant uitlacht omdat je de meest elementaire woordjes nog niet onder de knie hebt. Ilse daarentegen is weer op wijnreis (hier zeggen ze dan dat het rustig is) en Wouter is bezig met zijn stagelessen... En wat staat er in Respons T4? Ja, inderdaad een stukje over pelgrimeren. En voor je het weet ben je weer bezig om (samen dit maal), net als vroeger een les voor te bereiden. Meer nog voor je er erg in hebt, ben je lijdend voorwerp en 'mag' je de laatste lesuren komen getuigen voor enkele jongeren (twee klassen) uit de Hotel- en Toerismeschool Spermalie. We zien wel wat het wordt. Morgen in de wagen even denken aan wat ik die jonge mensen echt wil meegeven.
Dinsdag hadden we ook de enigste dag waarop ik werkelijk actie wilde voeren in school voor het 'kinderkankerfonds'. Ik had zo, omdat er al heel wat leerkrachten een schriftje gekocht hadden, gedacht dat als ik 35 schriftjes ging verkopen, dit al een heel succes was. En 's morgens gritste ik er nog eens 5 mee voor: 'je weet maar nooit'.... ' Je weet maar nooit' was inderdaad waar: in een mum van tijd uitverkocht. Ik heb er dus vanmorgen nog heel wat in de bakjes mogen bezorgen. Echt leuk. Dat betekent concreet dat er dinsdag en vandaag door de collega's een 65-tal schriftjes gekocht werden. En dat heeft zo z'n consequenties: geen stickertjes genoeg. Gelukkig heb ik die vandaag ontvangen en dus ga ik straks de laatste schriftjes van stickertjes voorzien. En dan ook schriftjes opzij leggen voor mensen die er nog gevraagd hadden tegen de 18de maart! En de rest... de eindspurt in verkoop.
Het kleine roadboek is (eindelijk) ook af en ingebonden. Laten we hopen dat we het niet zullen nodig hebben (het dient immers maar voor het geval er iets misloopt met de GPS). Ook de helm is binnen. Flikkenfluo! Ze zullen me nu wel zien komen (of gaan in dit geval, want het is vooral van achteraan zichtbaar).
En aangezien ik er daarnet toch diende te passeren, ben ik nog maar vlug eens in de RAD-winkel binnengesprongen. Tijd om een extra regenbroek aan te schaffen, die we hopelijk niet nodig zullen hebben (we hopen dus dat het niet alle dagen water giet!), een nekfleece (een bufje zoals ze zeggen), want als het echt koud is vang je in de hals nogal wat koude in een open helm en een rugband (stel dat ik daar last van begin te krijgen).
En alhoewel het aftellen nu toch al een tijdje aan de gang is, de 100- en de 50-dagen reeds in het verleden liggen, komt de werkelijkheid nu echt dichterbij. Zaterdag is er immers de Nationale Pelgrimszegen in de abdij van Tongerlo. En daar gaan we natuurlijk naartoe met de motor, kwestie van de 'breedte' gewoon te worden. Mijn collega Luc zijn ouderlijk huis blijkt daar echt achter de hoek te staan! Ik ben trouwens ook echt benieuwd met hoeveel we dit jaar vanuit Vlaanderen op stap gaan? De typische Jambers-vragen komen nu ook bij mij naar boven: Wie zijn ze? Wat beweegt hen? Hoe oud zijn ze? Wel ik vertel het jullie zaterdag.
Buen fin de la semana.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten