zaterdag 16 april 2011

Van Cebreiro tot aan de poorten van Santiago

Na de Cruce de Ferro ging het verder naar Molinaseca. Daar staat een twaalfde eeuwse Romaanse Brug. Het is een mijlpaal in de route naar Santiago. Grappig is dat recht op de brug een hele straat lang, allemaal winkeltjes zijn, waar je eten kan kopen. Eten en souveniers: allemaal gericht op de de pegrimtoerist. Vandaar ging het naar Ponferrade, een stad die haar naam draagt dank zij een met ijzer versterkte brug. Even buiten Ponferrada ligt trouwens een goudmijn van de Romeinen: Las Medulas. Staat trouwens ook op de lijst van werelderfgoed van de Unesco. Ik begin straks misschien zelf op dat werelderfgoed te lijken. Hoeveel maal zouden we dat nu al in de blog vermeld hebben, en erbij vergetende dat Brugge dat ook is? 
En dan zo voort naar Cebreiro. Hoog (drie passen van 1300 meters) en als je dan nog eens verkeerd rijdt, dan worden het zes passen van 1300 meters, ene nijpend benzine tekort en de enigste pelgrim die kan zeggen dat hij Cebreiro twee keer deed. Niemand is zo zot, tenzij uw ondergetekende. En waaien jongens. Ik wil daar trouwens een foto nemen en hopla, de handschoen waait weg, de diepe ravijn in. Dat is dan tot nu toe het enigste wat ik kwijt ben. Cebreiro was zelfs een oorspronkelijk keltische nederzetting. Het is dus veel ouder dan de route naar Santiago. (Maar het bewijst dat die Kelten ook niet slim waren, zo koud, zo guur). Dan door naar Samos en het indrukwekkende kloostercomplex. Gesloten natuurlijk, we zijn ondertussen na 14 uur, maar even raden wie het daar gebouwd heeft? Juist, de mannen van Cluny!, dan verder over Sarria, Portomarin naar Santiago.
17% dalen en keitjes op de baan!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten